Bij de opening van de Wintertentoonstelling van de Zeeuwse Kunstkring , die zestig jaar bestaat (2018)
………………………………………………………………….
In 1971 kwam ik terug naar Zeeland, ik was weggeweest sinds 1953. Ik had een baan gekregen bij de Stichting Zeeland, een achtenswaardige instelling, die echter, zoals veel dingen, allang niet meer bestaat. Ik was aangesteld als adjunct secretaris van de Zeeuwse Culturele Raad, die het Provinciebestuur en ook Gemeenten in Zeeland adviseerde en allerlei zaken op het gebied van de cultuur stimuleerde. Ik werd de rechterhand van Henk Koch, die twee maanden eerder was aangesteld. In de ruimte op Dam 31 ( nu een hotel), waarin ik zou gaan werken stonden twee kleine donkerbruine houten bureaus . Het ene bureau was voor Henk en het andere voor mij. Het bureau had deurtjes, maar die konden niet open en de sleutels waren niet te vinden. Toen de deurtjes door boekhouder Kamermans met een schroevendraaier werden opengebroken, vonden we in het ene kastje een halve fles jonge jenever en in het andere een bakelieten bakje met wat verbogen paperclips en een stempeltje met de woorden: Stichting Zeeuwse Beeldende Kunstenaars.
Henk Koch zei: dat is nog van de dichter kunstenaar Van Schagen geweest; die was ooit secretaris van de Stichting Zeeuwse Beeldende Kunstenaars. Je hebt nu de opvolger van die groep: De Zeeuwse Kunstkring, eigenlijk een afsplitsing. De kunstenaars hadden ruzie gekregen, vanzelfsprekend over geld. Het is nu zo dat, als je in Zeeland kunstenaar wil zijn, je je eigenlijk moet aansluiten bij de Zeeuwse Kunstkring, dat heeft voordelen. Maar er zijn er tegenwoordig ook die niet veel van de Zeeuwse Kunstkring moeten hebben, nog steeds volgens Henk Koch
Er was op Dam 31 net een bezetting geweest van kunstenaars, veelal lid van BBK en het gros deed een beroep op de toen nog bestaande Beeldende Kunstenaarsregeling. Ze wilden meer inspraak en meer rechten en ook subsidie voordelen. Henk Koch had een en ander weten te regelen , had zelfs hun pamflet uitgetikt en laten stencilen. Hij was echt geïnteresseerd in beeldende kunst.
Inmiddels was mij duidelijk geworden dat bijna iedereen lid was of werd van de Zeeuwse Kunstkring die tenminste twee of meer tentoonstellingen organiseerde per jaar. Je profiteerde dan ook van de provinciale en gemeentelijke aankoopsubsidies.
Het jaar daarop werd ik lid van de kring op basis van mijn illustratief werk en enkele grotere olieverven. Ook was ik een aantal keren actief in de hang commissies. Ik leerde zo veel van de kunstenaars kennen en hoorde van hun problemen en ervoer de onderlinge concurrentie en het onbegrip. Want er waren verschuivingen gaande, ook in de Zeeuwse Kunst. Omdat ik me meer bewoog in de richting van de boekenschrijverij en illustraties bedankte ik als lid van de kring en werd ik lid van de Vereniging van Letterkundigen, de landelijke vakbond voor schrijvers. De Kunstkring ging door, en dat was misschien maar goed ook, anders zouden we vandaag geen jubileum hebben gehad. Maar er veranderde wel een en ander. Zo schaften de Provincie en de gemeenten Middelburg en Vlissingen de aankoopsubdies af. Daardoor werd er minder verkocht. Op sommige kunstwerken kreeg je dan als de kunstenaar in Middelburg en zelfs als de kunstenaar in Vlissingen woonde wel 35 procent korting!
Maar de Kunstkring was gerenommeerd en vooral de jaarlijkse kerstsalon in de Vleeshal waarbij de kunstenaars flink uitpakten, kreeg aandacht, ook van de provinciale krant. Critici die over de tentoonstellingen schreven waren Hans Warren en Andreas, toen nog André, Oosthoek. Vanuit Zeeuws Vlaanderen was Ensinck recensent. Die kritieken waren van groot belang. Teleurstellend was het wel als je helemaal niet genoemd werd, je vroeg je dan ook wel af: waarom eigenlijk niet? Blij als je wel genoemd werd of een pluim kreeg, teleurgesteld als je werk werd bekritiseerd en er opmerkingen werden gemaakt over de gebreken die het vertoonde. Er zijn critici die enkel maar naar gebreken kijken. Ze hebben een zwak voor fouten en hebben een speciaal oog voor dingetjes die niet goed zitten. Toch heb ik ervaren dat veel kunstenaars wel op kritiek zitten te wachten. Ze weten dat kritiek van belang is voor de wijze waarop en hoe je je verder ontwikkelt. Je leert ervan en ik heb ook wel de indruk dat op dit moment de kritiek op kunst gemist wordt. Het is allemaal wel zo’n beetje goed, alles is per slot van rekening kunst, niet? Dus we noemen het dan ook maar zo.
Ook dat is over komen waaien uit de jaren zeventig.
Dr. Piet Van Daalen, in de jaren 70 directeur van het Zeeuws Museum, deed mee aan Sonsbeek buiten de perken in 1971. Het Zeeuwse project bestond uit een reisje naar Kruiningen. Bij het station stond een fiets waarop een adres was geschilderd. Je moest naar een boerenschuur moest rijden, waar het casegttebrandje te beluisteren was met een uitspraak van Joseph Beuys Ieder mens is kunstenaar (Jeder Mensch ist Kuenstler).
Het zou te ver voeren om na te gaan in hoeverre die opvatting wortel heeft geschoten in Zeeland. Ook bijvoorbeeld binnen de BKR. De BBK zette de poorten wijd open en aanvaardde haast iedereen kritiekloos als kunstenaar al was het maar om veel leden te krijgen. Bij de Zeeuwse Kunstkring bleef men vooralsnog balloteren: niet iedereen kon zomaar lid worden. Daardoor kreeg de Kunstkring wel een bepaald imago.
De Zeeuwse Encyclopedie ( deel III, lemma schilderkunst) zegt het zo:
De meer honkvaste kunstenaars vinden elkaar sinds 1955 in een eigen vereniging, die jaarlijks een Kersttentoonstelling organiseert: achtereenvolgens: de Zeeuwse Kunstenaarskring, de Stichting Zeeuwse Beeldende Kunstenaars en de Zeeuwse Kunstkring.
De meest actuele stromingen komen vooral aan bod in Middelburg, waar de internationale avant -garde geregeld te gast is; aanvankelijk in het Zeeuws Museum, later in de Vleeshal, waar de diverse manifestaties nogal wat deining veroorzaken. ( ….) Momenteel telt Zeeland waarschijnlijk meer kunstenaars dan ooit tevoren: alle stromingen van deze verwarde tijd zijn vertegenwoordigd, maar van een eigen Zeeuwse Kunst is geen sprake meer. Einde citaat
De encyclopedie is uit 1984.
Het klinkt als heimwee naar tijden die er misschien nooit geweest zijn: Een eigen Zeeuwse Kunst. Ik kan me niet indenken dat er kunstenaars zijn die enkel maar kunst maken voor Zeeuwen of Kunst die alleen maar door Zeeuwen wordt begrepen. Kunstenaars maken meestal kunst uit zichzelf en die kunst is in beginsel voor iedereen bestemd die het maar wil zien of horen.
Er bestaat altijd wel ergens een soort heimwee naar vervlogen tijden die er nooit geweest zijn. Maar velen van ons zijn blij met de vrijheid die met de moderniteit is ontstaan. De traditie is nooit helemaal weg, maar men kan zich naar eigen keuze toeleggen op vakmanschap, op politiek geëngageerde kunst, op uitsluitend de vorm, op het concept, op portret, op puur poëtisch of mathematisch werk, op landschap. Men is vrij om eigen regels en een eigen weg te volgen,al is het pad soms nog zo onzeker. Degene die kunst wil maken, weet al doende dat het zin heeft en betekenis.
De kring bestaat zestig jaar. Dat is niet alleen een verbazingwekkend, maar vooral ook een bemoedigend verschijnsel. Kunstenaars uit verschillende plaatsen, van verschillende leeftijden die elkaar vinden, hoe verschillend ze ook zijn en hoe uitlopend ze zich ook uiten, die de handen ineen slaan. Ergens hebben ze eenzelfde doel en belangstelling: de kunst.
Fijn voor u en voor ons dat deze tentoonstelling er is. En wederom in de Vleeshal in Middelburg! Ik wens u veel succes en vooral veel vreugde van en bij uw werk. En van harte gefeliciteerd met het 60-jarig bestaan van de kring! En nog vele jaren!